De tijd vliegt voorbij…

En dan is er zomaar een half jaar voorbij! Hoogste tijd voor een nieuwe blog, inmiddels als gediplomeerd natuurgids. En als je dan denkt dat je na anderhalf jaar studie veel weet over de natuur, dan blijkt het tegendeel waar. Elke dag ontdek ik weer nieuwe dingen en leer ik nieuwe soorten kennen. Wat mij nog het meest interesseert is hoe dieren en ook planten zich gedragen. Het vaststellen van de juiste soort, het determineren, is belangrijk, maar dan begint het eigenlijk pas!

Eigenlijk zou ik nu een keuze moeten maken voor een bepaald thema om me daar de komende tijd verder in te verdiepen. Er is binnen IVN bijvoorbeeld een vogelwerkgroep. Dat is een actieve groep die er veel op uit trekt en het binnen vergaderen zo veel mogelijk beperkt. Een principe dat mij erg goed past! Maar er zijn nog zo veel andere interessante onderwerpen. Dan merk ik dat vooral datgene dat vliegt mij bijzonder interesseert. Misschien omdat wij als zoogdieren dit niet kunnen? Bovendien blijft het een uitdaging om een vliegend soort te fotograferen. Net als je toestel gereed is, tja, dan vliegt ie weg…

Gelukkig heb ik deze zomervakantie de gelegenheid gehad om veel vliegende soorten en dan met name vlinders te fotograferen. In de Franse Alpen, ergens langs de weg, lag een mooie bloemenweide en daar fladderden veel vlinders waaronder de zeldzame parelmoervlinder! Maar ook het dambordje, dat zijn naam te danken heeft aan het zwart-witte patroon op zijn vleugels, kwam ik regelmatig tegen. Elke keer als ik in de buurt kwam vloog hij weg. Met veel geduld bij dezelfde soort bloem blijven zitten geeft uiteindelijk resultaat! Want wat ik bijvoorbeeld niet wist is dat insecten ‘bloemtrouw’ zijn, iets wat Aristoteles 2000 jaar geleden al wél wist. Dit betekent dat zij de soort bloem die zij ’s ochtends als eerste bezoeken de rest van de dag blijven bezoeken. Dit vergroot dan weer de kans op effectieve bestuiving van deze plant. Een prachtige samenwerking, symbiose, tussen plant en dier!

 

Iets anders wat ik heb geleerd is dat vlinders soms op een bijzondere manier te prooi kunnen vallen aan spinnen. Deze prachtige oranje vlinder met bruine rand, die ik helaas niet nog heb kunnen determineren, bezoekt op zijn gemak de gele bloemen in het weitje. Hij fladdert van de ene gele bloem naar de andere, totdat op één van deze bloemen een spin blijkt te zitten. Nietsvermoedend maak ik een foto en ik denk nog: ‘wat leuk, nu heb ik een vlinder én een spin’. Even later slaat de spin genadeloos toe! De vlinder wist net op tijd te ontsnappen en de spin blijft achter zonder prooi. Ik wist dus niet dat spinnen ook op deze manier jagen zonder een web te maken!

 

 

Een andere prachtige vlinder die ik regelmatig heb gespot is het blauwtje, ook al blijft het lastig wélk blauwtje ik nu precies gezien heb. Dit kan het boomblauwtje, icarusblauwtje, gentiaanblauwtje, veenbesblauwtje, pimpernelblauwtje of dónker pimpernelblauwtje zijn. En om het nóg lastiger te maken bestaat er ook een bruin blauwtje, deze soort is namelijk bruin in plaats van blauw. Ik denk dat ik me voorlopig niet ga specialiseren. Het bevalt me wel om het zo ongeveer te weten. Ik ga me vooral verdiepen in het gedrag en de leefwereld van alles wat er, net als de tijd, voorbij vliegt!

 

Waar zijn wij zonder de bij?

Afgelopen vrijdag zat ik aan het einde van de middag na een drukke werkweek even lekker bij te komen met een kopje thee op het bankje in onze nieuwe voortuin. Met zicht op de poel en de kippenren, een september zonnetje in het gezicht kan wat mij betreft het weekend beginnen. ‘Wat hebben we dit toch goed gedaan,’ zeg ik trots in mijzelf. Tevreden kijk ik hoe de kippetjes lopen te scharrelen, de vlinders rond fladderen en een klein groen kikkertje zich verschanst onder één van de plantjes langs de rand van de poel. Even later belt Roy mij op, die in de file staat op de A12 vanwege een eerder gebeurd ongeval. We praten wat bij over de werkdag en ik zie de witte kip naar het puntje van de boomstam klimmen, die in de ren ligt. Met de telefoon aan mijn linkeroor en een kop thee in mijn rechterhand, daalt het weekendgevoel over mij neer. Wat een heerlijk plekje hier!

De witte kip kijkt omhoog naar de rand van de ren, lijkt even te twijfelen, maar zet daarna flink af voor een sprong. Ik zie haar over de afzetting van de ren zweven om heel beheerst aan de andere kant van het hek weer op de grond te landen. ‘Oh Roy, de kip is over het hek gevlogen! Ik hang je op!’ Alsof ik nog niet druk genoeg geweest ben afgelopen week! Waarom gebeurt dit altijd als iedereen van huis is? Ik spring overeind, gris nog snel het schepnet mee uit een hoekje, en ga op jacht naar de kip! De andere drie hebben inmiddels in de gaten dat er iets aan de hand is en vluchten weg achter het hok. Gelukkig, met het schepnet achter haar kont aan, weet ik Cathy snel weer in de ren te leiden. Pfff! Nog even die boomstam wat verleggen en voorlopig hoop ik de kippen dan toch weer te slim af te zijn!

Ik loop terug naar het bankje en drink het restje van mijn thee op. Na een paar minuten komt het weekend gevoel weer terug. Wát een insecten om mij heen! Vlinders, bijen, hommels, ze bezoeken allemaal de kattenstaart en zonnehoed die nu volop in bloei staan. Ik haal de fotocamera en kies een bloem uit om wat plaatjes te schieten van de bijen die volop genieten van de nectar in de knoflook-bieslook met prachtige witte bloemetjes. Ik schiet maar raak, de ene foto nog mooier dan de ander! Wat een bijen hier! En wat is de wereld toch een stuk mooier met deze voortuin! Of nou ja, de natuur in ieder geval. Want op dit moment wordt toch iedereen opgeroepen zijn tuin ‘bij-vriendelijk’ in te richten om zo het uitsterven van dit nuttige beestje te voorkomen? En in China waren ze toch al begonnen met bestuiving van bloemen door mensen? In ónze tuin absoluut geen gebrek aan bijen, ze zoemen overal rond waar ik ook kijk.

Blinde bij 3
Blinde bij op knoflook-bieslook

’s Avonds bekijk ik mijn plaatjes op de computer en maak een selectie voor deze blog. Naast mij ligt een handig insectenboekje, waarin ik kan opzoeken welk soort ik nu eigenlijk op de foto heb gezet. Ik blader en blader en kom uit bij de blinde bij. Vooral die zandloper-achtige tekening op de rug is zo herkenbaar aan dit kleine beestje. Ik lees nog wat verder en het blijkt dat zijn naam eigenlijk helemaal nergens op slaat. Deze bij ís helemaal niet blind. Sterker nog, het is helemaal geen bij, het is een zweefvlieg! Deze vlieg lijkt op een bij, om vijanden af te schrikken, maar heeft geen angel en slechts twee vleugels in plaats van vier. Mijn voortuin zit dus vooral vol met vliegen, zweefvliegen! Oh, Anne Marie, wat ben je toch goed bezig met je bij-vriendelijke tuin. Maar gelukkig, het weekend is begonnen, er is nog genoeg te doen voor een betere natuur…

Vlinder mee

Eén van de meest bijzondere diersoorten vind ik toch wel de vlinder. Van het bijna onopvallende bruine zandoogje tot de geel, zwart getekende en blauw ingekleurde koninginnepage, ze zijn allemaal prachtig. Het wonder van de totale metamorfose van dikke rups naar elegante vlinder maakt dat mijn oog altijd  getrokken wordt naar dit kleurrijke gefladder. Voor mij staat dit beestje symbool voor alle grote veranderingen in het leven. Sterker nog, voor mij zíjn sommige vlinders een soort van gedenkteken voor belangrijke personen ín mijn leven.

Zo  waren we jaren geleden met de kinderen op vakantie in de Alpen, waar we terecht kwamen bij een bergstroompje. Daar zijn er zoveel van, zo’n riviertje ontstaan uit smeltwater, dat langs de berg naar beneden stroomt. De jongens speelden met de stenen en bouwden dammen in het water. Ik zat op een grote steen toe te kijken met mijn wandelschoenen bij de rand van het stroompje. Een enorme zwerm vlinders was hier neergestreken, volop drinkend van het koude, heldere water. Op een gegeven moment klom er ééntje op mijn schoen. ‘Zo, jij durft!’, dacht ik toen. Na een tijdje wiebelde ik wat met mijn tenen, maar het vlindertje bleef zitten. Dit is echt een durfal! Misschien heeft hij nog wel meer lef! Voorzichtig bracht ik mijn vinger vlakbij het beestje. En ja, hoor, even later kroop hij op mijn hand…

‘Jongens, kom eens kijken, een vlinder!’ De kinderen kwamen naar mij toe en wilden ook dit beestje vasthouden. Voorzichtig bracht ik de vlinder over naar de kinderen, en even later ging hij van hand tot hand. Wat een bijzondere ervaring! Zo’n kwetsbaar ding, en dan van de één naar de ander, zonder enige schuwheid! Na een tijdje wilden we verder gaan met de auto. Maar ja, de vlinder wilde óók met ons mee. Na twee pogingen heb ik hem toegesproken en erop aangedrongen dat hij toch beter hier in de bergen kon blijven. Hier is voedsel en water, in die warme auto leg je het echt zo af, jongen. Ondertussen vroeg ik me af, waar ik mee bezig was, het toespreken van een vlinder? Maar blijkbaar begreep hij de boodschap en de derde keer konden we hem achterlaten bij zijn soortgenoten.

Het was een ervaring om nooit te vergeten! Het leek alsof dit een teken was uit een andere wereld van misschien wel mijn overleden grootmoeder. Deze plek in de bergen hadden mijn ouders ook bezocht en mijn moeder was erg onder de indruk van dit bezoek. Voor mij was het gebied niet veel mooier dan andere dalen in de Alpen, maar door deze ervaring is dit dal toch onvergetelijk geworden. Dit kan geen toeval zijn! Sindsdien wordt mijn oog altijd getrokken naar vlinders. Daarom heb ik zojuist een app gedownload waar ik mee kan ‘vlinderen’ en een bijdrage kan leveren aan de inventarisatie van alle soorten in ons land. Tegelijkertijd is deze ‘Vlindermee’ een handige gids om de juiste soort vast te stellen. Zo blijkt de vlinder op de foto hierboven het grote dikkopje te zijn. Je raadt het al, er komt ook een buddleja, oftewel vlinderstruik, in mijn wildernis. Stoeltje erbij en vlinders tellen maar!

 

Langs de Wehlse Beek

Afgelopen week heb ik een wandeltochtje gemaakt langs de Wehlse Beek. Deze beek loopt zo’n 200 meter achter ons huis langs en blijkt vroeger de grens geweest te zijn met de Duitse enclave waar ons buurdorp Wehl in lag. Ik vind het nog steeds een bijzonder idee dat ik daar op de vroegere landsgrens loop. Recent is er een bruggetje over de beek aangelegd, maar toen wij hier net woonden kon je alleen via een loopplankje naar de overkant. Dit zal vast nog stammen uit de tijd dat het verboden was voor de Wehlse bevolking om naar Doetinchem te reizen. Ook de dichte rij bomen en struiken langs de beek is inmiddels wat uitgedund en op de plek van het bruggetje is een doorbraak naar het boerenland erachter gemaakt, de Greephorst.

Nu het bruggetje er sinds een jaar ligt loop ik nóg vaker het prachtige pad langs de beek af. Op dit moment zijn er verschillende nesten met jonge watervogels, die je tot op één à twee meter kunt naderen. Aan het einde van het pad kom je uit bij het Vogelstraatje, dat zijn naam zeker eer aan doet. Tijdens de wandeling van afgelopen week ben ik daarna de Liemersweg overgestoken en via een pad door het weiland uiteindelijk weer uitgekomen bij het deel van de Wehlse Beek dat aan de andere kant van de grote weg ligt.

Aan deze kant ligt de beek in de zon. De beplanting en ook de vogels en insecten zijn hier dan ook duidelijk anders. Een opvallend verschil is dat er aan deze kant heel veel libellen vliegen. Eén van de meest opvallende was een knalblauwe redelijk grote libel, die zwarte vleugels bleek te hebben als hij wegvloog. Waarom zit dit prachtige beestje nu wel aan deze kant van de beek en niet daar waar de beek achter ons huis stroomt? Wat je van ver weg haalt is dus toch soms mooier! Gelukkig had ik mijn fotocamera meegenomen en liet hij zich een paar keer van dichtbij bekijken. Thuisgekomen heb ik de foto vergroot en het blijkt het mannetje te zijn van de weidebeekjuffer. Het vrouwtje, dat ik ook een keer voor de lens had, is veel groener.

Deze weidebeekjuffer lijkt veel op de bosbeekjuffer. Even werd ik in twijfel gebracht, hoewel ik hem al bijna ‘wehlsebeekjuffer’ had genoemd. Na grondige studie blijkt een belangrijk verschil  dat het uiteinde van de vleugel van de weidebeekjuffer doorzichtig is. Bij de bosbeekjuffer is deze helemaal zwart. Dit is dan ook de reden dat ik mijn fototoestel altijd in de aanslag heb! Thuis kan ik de foto nog eens vergroten en op dit soort details inzoomen. Dit lukt me in de natuur gewoonweg niet, omdat deze beestjes me te snel af zijn. Een ander hulpmiddel wat mij vaak uitkomst biedt bij twijfel tussen meerdere soorten is de omgeving. Ik lees dat de weidebeekjuffer vaak de zon opzoekt, terwijl de bosbeekjuffer de schaduw kiest. Hiermee heb ik dan ook antwoord op mijn vraag waarom deze weidebeekjuffer zich niet laat zien langs het deel van de beek achter mijn huis en geef hem eens ongelijk… Hij verkiest zonnigere oorden!

Het heeft zes poten, vleugels en…

Vandaag op een brandnetelblad zat dit beestje, een insect zo te zien. Zes poten, vleugels, donkerbruin-zwart van kleur en ongeveer 1 tot 1,5cm lang. Wat leuk! Tot gisteren had ik nog geen enkel insect behandeld in mijn natuurdagboek! Maar, rara wat is dit voor een insect? Op het eerste gezicht lijkt het een soort wants, met als belangrijkste kenmerk de zwarte strepen op de rug. Ik besluit te gaan googlen op ‘wants met zwarte strepen’, nadat ik deze wants niet in mijn tuindierengids kan vinden.

Maar wat een ellende, is dit…!?! Er kruipen allerlei gore wantsen voorbij over mijn beeldscherm, maar degene die ik zoek zit er niet tussen. En de site van de kevers bezoek ik, maar ook hier geen lucky shot. Dit valt dus niet mee! Misschien is het een zeldzaam soort? De ‘bruin-zwart-gestreepte-netelzoekende-boswants’? Of is het de ‘twee-tot-drie-streperige-zwart-bruine-netelkever’?

Uiteindelijk bedenk ik me dat het misschien gewoon een vlieg is en zoek ik nog even tussen de vliegensoorten in mijn gids. En ja hoor, het is de grote dansvlieg, nogal een algemene verschijning tussen mei en augustus. Gevonden!!! Deze vliegen lijken erg veel op roofvliegen maar ze zijn meestal wat slanker gebouwd. Ze eten nectar uit bloemen, maar verslinden ook zeker prooien. De vlieg dankt zijn naam aan de gewoonte van het mannetje om tijdens de balts te dansen in de lucht. De mannetjes nemen hierbij een prooi mee om het vrouwtje te paaien. Het vrouwtje kiest haar partner, of vooral de lekkerste prooi, en zuigt deze prooi tijdens de paring leeg. Blijkbaar gaat ook hier de liefde dus door de maag!

Ik zie wat jij niet ziet en het is groen

Heerlijk vind ik het om na een dagje werken even lekker in mijn tuin te rommelen. En dan bedoel ik vooral de moestuin of de fruitbomen. Inmiddels staat er allerlei fruit in de tuin: een peer, een pruim, een druif, bakken vol met aardbeien en twee appelbomen. Het schoffelen, water geven en inspecteren van het fruit en de groenten laten me tot rust komen. Na een half uurtje rommelen ben ik weer fris en fruitig voor de laatste werkzaamheden van die dag.

Zo ook vandaag! Tijdens het schoffelen valt mijn oog op een groen beestje op het blad van de appelboom. Wanneer hij mij ook ziet, gaat hij er snel vandoor en kruipt naar de achterkant van het blad. Ik blijf een tijdje stil staan, nadat ik mijn fototoestel heb gepakt en even later verschijnt hij weer. Ik zoom in en krijg hem er prachtig glimmend op!  Zijn zwarte ogen steken flink af tegen zijn groene schild en dezelfde groene kleur van het appelblad. Aan zijn pootjes lijken voetjes te zitten waarmee hij zich stevig positioneert op het gladde blad. Een prachtig beestje!!

Trots, omdat ik hem zo mooi geportretteerd heb, ga ik even later naar binnen. Ik pak mijn tuindierengids er weer eens bij en zit deze keer direct bij de goede categorie, de kevers! Eerst denk ik aan de loopkever, maar de karakteristieke oranje segmenten aan de voelsprieten van deze kever, zie ik niet terug bij mijn groene jongen. Een paar bladzijden later heb ik hem gevonden, het is de groene bladsnuitkever! Hoopvol google ik op het internet naar een mooi verhaal! Dat is even slikken, wanneer ik lees dat deze kever dól is op het appelblad, hier vaak grote vierkante gaten in bijt, volop paart in de maand mei en de eitjes onder de boom legt, waar de latere larven zich vol eten aan de wortels van de appelboom. En bij gebrek aan een appelboom, lusten ze ook andere fruitbomen! Zó mooi is de natuur dus…